Dag Véronique en Joachim, om te beginnen: wie zijn jullie?

Véronique: “Ik ben Véronique en ik werk al 22 jaar lang voor HOGENT. Ik heb de start van de richting groenmanagement meegemaakt. Ik heb hier zelf tuinbouw gestudeerd en ben persoonlijk geïnteresseerd in onder andere biologische landbouw en geïntegreerde gewasbescherming. Ik doe onderzoek, werk samen met studenten op allerlei projecten rond agroforestry (voedselbossen) en geef les. Tijdens een driejarig onderzoek naar functionele biodiversiteit in de laanboomteelt, leerde ik Joachim kennen. In dit project werd de invloed van een bloemenrand en gemengde haag op het aantal nuttige insecten onderzocht.”

Joachim: “Ik ben inderdaad via dat project bij HOGENT terechtgekomen en ik werk hier sinds 2011. Ik ben zowel onderzoeker als lector in de richting groenmanagement. Mijn expertise ligt in de functionele biodiversiteit, bloemenranden, natuurlijke plaagbeheersing enzovoort. Daar ligt ook de sterkte van HOGENT: de combinatie van onderzoek en onderwijs.”

    Vanwaar de keuze van HOGENT om te starten met de opleiding agro-ecologie?

    Véronique: “We hebben gekeken naar de opleidingen die we al aanbieden en welke vakken we daarbinnen geven. Vandaaruit hebben we ons de vraag gesteld wat nog ontbreekt. Het is helemaal nieuw dat we de link leggen om de facetten uit de opleiding groenmanagement te combineren met de facetten uit de opleiding landbouw. Daarnaast is het gegroeid vanuit de expertise uit de onderzoeken van de betrokken collega’s en de noden vanuit het werkveld. We merkten vanuit onderzoek dat land- en tuinbouwers geïnteresseerd zijn in waarmee wij bezig zijn. Daarnaast verdwijnen er gewasbeschermingsmiddelen uit de klassieke landbouw en zijn ze zelf op zoek naar alternatieven.”

      De opleiding agro-ecologie is een uitstroomprofiel. Er zijn binnen de bachelor agro- en biotechnologie blijkbaar vier afstudeerrichtingen en negen uitstroomprofielen. Wat wil dat zeggen?

      Joachim: “Binnen de bacheloropleiding heb je de afstudeerrichtingen dierenzorg, groenmanagement, landbouw en voedingstechnologie. Elk van deze afstudeerrichtingen heeft uitstroomprofielen. In de richting landbouw bijvoorbeeld kan je kiezen voor ‘algemene landbouw’, ‘plantaardige productie’ en ‘veehouderij’. Het uitstroomprofiel ‘agro-ecologie’ komt voort uit de richting groenmanagement, naast het uitstroomprofiel ‘groenmanagement’ zelf. Er is een mooie wisselwerking tussen landbouw en natuur. Er is uiteraard uitwisseling met de collega’s die lesgeven in de richting landbouw. Vanuit de opleiding landbouw komt de vraag om meer info te krijgen over agro-ecologie. Omgekeerd zijn onze groenmanagementstudenten geïnteresseerd in voedselproductie.”

        "De sterkte van HOGENT is de combinatie van onderzoek en onderwijs."

        Véronique de Bleeker, docent HOGENT

        Wat moeten we ons voorstellen bij de opleiding?

        Véronique: “Agro-ecologie is systeemdenken. Het wordt holistisch bekeken: de hele keten wordt meegenomen. Een eenduidige definitie bestaat niet, maar we baseren ons op de 13 basisprincipes van de agro-ecologie. We checken alle vakken die gegeven worden aan de hand van deze principes. Een toekomstig student kan dus verzekerd zijn dat ze alle 13 aan bod zullen komen in de opleiding. Deze principes zijn deels ecologisch, deels sociaal-economisch.”

          Hoe wordt de theorie rond agro-ecologie concreet vertaald naar de praktijk in de opleiding? Kunnen studenten bijvoorbeeld op stage of proefboerderijen terecht?

          Joachim: “Er zijn twee stages voorzien binnen de opleiding. In het tweede jaar starten ze met een maand stage. In het laatste jaar hebben ze tijdens het tweede semester drie maanden stage. Daarnaast komen ze in aanraking met de praktijk via de projectwerking.”

          Véronique: “Studenten krijgen de kans om deel te nemen aan een brede waaier van praktijkgerichte projecten. Dit kan gaan van het onderzoeken van functionele agrobiodiversiteit, het uittekenen en opvolgen van een voedselbos, het ontwikkelen van een bermbeheerplan tot het meewerken aan initiatieven rond natuurbeheer. Ze kunnen hierbij zelf kiezen welke projecten het best aansluiten bij hun interesse en expertise. De projecten worden vaak uitgevoerd in samenwerking met externe partners en sluiten nauw aan bij lopend onderzoek. Bovendien krijgen studenten les van lectoren die zelf in het onderzoek staan, waardoor de link met de praktijk en het onderzoek altijd sterk aanwezig blijft.”

            In welke jobs komen de afgestudeerden terecht? Hoe zie je hun rol in de landbouw van morgen?

            Joachim: “De afgestudeerden kunnen verschillende jobs gaan uitvoeren, want ze krijgen een brede basis mee. Ze kunnen als onderzoeker gaan werken, ze kunnen landbouwadviseur of beleidsadviseur worden, ze kunnen gaan werken in een ngo ... Uiteraard kunnen ze landbouwer worden en nog zoveel meer. Enkelen van onze alumni zijn bijvoorbeeld terechtgekomen bij Boerennatuur Vlaanderen of de VLM.”

              "Er is een mooie wisselwerking tussen landbouw en natuur."

              Joachim Moens, docent HOGENT

              Waarom moeten studenten kiezen voor de opleiding?

              Véronique: “Als je geboeid bent door hoe je planten en dieren kweekt, inzicht wilt krijgen in de uitdagingen van ons huidige landbouw- en voedselsysteem en alles te weten wilt komen over kringlopen, bodemgezondheid, biodiversiteit en ecologische interactie, dan is deze opleiding geschikt voor jou. Deze opleiding is perfect voor de kritische student, oftewel de brugfiguren van morgen.”

              Wil je meer info over de opleidingen? Check dan zeker de websites van de hogescholen.

                De 13 kernprincipes van agro-ecologie

                1. Recycleren van grondstoffen
                  Gebruik lokale, hernieuwbare hulpbronnen en sluit zoveel mogelijk de kringlopen van nutriënten en biomassa.
                2. Inputs verminderen
                  Verminder of vermijd afhankelijkheid van aangekochte inputs en word zo veel mogelijk zelfvoorzienend.
                3. Gezonde bodem
                  Behoud en versterk de bodemgezondheid en bodemfuncties om plantengroei te verbeteren, door organisch materiaal in te brengen en de biologische activiteit in de bodem te verbeteren.
                4. Gezonde dieren
                  Waarborg de gezondheid en het welzijn van de dieren.
                5. Biodiversiteit
                  Behoud en verbeter de diversiteit van soorten, de functionele en genetische diversiteit en behoud zo de biodiversiteit in het agro-ecosysteem in tijd en ruimte, op veld-, bedrijf-, en landschapsschaal.
                6. Synergie
                  Bevorder positieve ecologische interactie, synergie, integratie en complementariteit tussen de elementen van agro-ecosystemen.
                7. Economische diversificatie
                  Diversifieer het landbouwinkomen door te zorgen voor meer financiële onafhankelijkheid voor kleinschalige landbouwers, meer kansen op toegevoegde waarde door hen in staat te stellen om in te spelen op de vraag van consumenten.
                8. Co-creatie van kennis
                  Co-creatie en horizontale uitwisseling van kennis, zoals lokale en wetenschappelijke innovatie, door uitwisseling tussen landbouwers te stimuleren.
                9. Sociale waarden en voedingspatronen
                  Voedselsystemen op basis van cultuur, identiteit, traditie en sociale (gender)gelijkheid van lokale gemeenschappen, om te komen tot gezonde, gevarieerde, seizoensgebonden en cultureel aangepaste voedingspatronen.
                10. Eerlijkheid
                  Waardige en degelijke bestaansmiddelen voor alle actoren in het voedingssysteem, in het bijzonder voor kleinschalige producenten, op basis van eerlijke handel, eerlijke tewerkstelling en eerlijke behandeling van intellectuele eigendomsrechten.
                11. Verbinding
                  Nabijheid en vertrouwen tussen producenten en consumenten, door eerlijke en kortere ketens te bevorderen en door voedselsystemen opnieuw te integreren in lokale economieën.
                12. Beheer van land en natuurlijke hulpbronnen
                  Verbeter institutionele regelingen, inclusief erkenning en ondersteuning van boeren als duurzame beheerders van natuurlijke en genetische hulpbronnen.
                13. Participatie
                  Sociale organisatie en grotere deelname aan de besluitvorming door voedselproducenten en consumenten, ter ondersteuning van gedecentraliseerd bestuur en lokaal aanpassingsgericht beheer van voedselsystemen.