Hoe ben jij bij Groene Kring terechtgekomen?

Michaël: “In een ver verleden – ik denk in 2012 – gingen mijn kameraden eens naar een startvergadering van Groene Kring Oost-Pajottenland. Ik ging met hen mee en ben er blijven plakken.” (lacht)

Hoe ben je in de groenteteelt beland?

Michaël: “Toen mijn (over)grootouders het bedrijf runden, combineerden ze vleesvee met het telen van witloof, spruiten en aardbeien. Ze verkochten ook ander fruit, want ze hadden een boomgaard met kersen, pruimen enzovoort, waar de koeien tussen graasden. Toen mijn ouders het bedrijf overnamen, zijn we gestopt met het vleesvee en hebben we de groenteteelt uitgebreid. Mijn ouders begonnen ook te zoeken naar andere teelten en zijn zo terechtgekomen bij krulandijvie. Onlangs hebben we ook nog kruiden aan ons gamma toegevoegd.”

Waar komt jouw passie voor de sector vandaan?

Michaël: “Die is me met de paplepel ingegeven. Toen we klein waren, waren we altijd bij onze ouders, want er was toen nog geen kinderopvang zoals nu. Toen we wat groter waren hielpen we tijdens schoolvakanties dagelijks mee groenten oogsten. Ik vind groenten telen nog steeds fascinerend. Het is toch prachtig om te zien wanneer je met een zaadje of plantje begint en daar een mooi product van kan maken?”

Michaël Crispel

Welke teelten zijn er op jouw bedrijf?

Michaël: “We telen witloof en in de zomer krulandijvie, in combinatie met kruiden. We hebben dus best een groot aantal teelten, wat het administratief niet altijd even makkelijk maakt. Voor de teeltrotatie telen we ook tarwe en mais. Dat geeft ons de mogelijkheid om de onkruiden eens met andere middelen aan te pakken. Hierdoor kunnen we de onkruiddruk redelijk beheersen, al moeten we ook regelmatig schoffelen.”

Hoe ziet een gemiddelde dag er voor jou uit?

Michaël: “Meestal beginnen we om 7 u ’s ochtends met de oogstwerkzaamheden. Naargelang van de weersomstandigheden bepalen we dan wat er wanneer geoogst moet worden. Bij regenweer werken we bij voorkeur in de serres, al is dat niet altijd mogelijk. Afhankelijk van de bestellingen, eindigt de dag voor onze seizoenarbeiders om 15 u of om 17 u. ’s Avonds doen we dan nog de klusjes die we zonder hen aankunnen.”

"De consument wil meer betalen voor een kwaliteitsvol Belgisch product, maar niet het dubbele."

Michaël Crispel, Groene Kring Oost-Pajottenland

Wat zie je nog als uitdaging voor jouw bedrijf en voor de sector?

Michaël: “Vergunningen krijgen is de grootste uitdaging, maar dat geldt voor de hele sector. We zitten nu in een situatie waarbij één persoon eender wie of wat kan lamleggen. Dat is niet houdbaar. Meestal moeten we opboksen tegen mensen die veel mondiger zijn, waardoor ze ook buren meekrijgen in hun verhaal. Zonder het zelf te beseffen, zorgen ze er zo voor dat hun eigen voedsel duurder zal worden of dat niet elk product het jaar rond nog beschikbaar zal zijn.”

Verderop in deze Stiel hebben we het over vegetarisme en veganisme. Denk je dat onze traditionele landbouw meer zal moeten inzetten op de wensen van vegetariërs? 

Michaël: “Eigenlijk vind ik veganisme en vegetarisme een luxeprobleem, althans als je er bewust voor kiest. Voor mensen met allergieën of intoleranties is het goed dat ze ook andere voeding vinden en kunnen eten zonder er nadelen van te ondervinden.

Anderzijds zal je moeten produceren wat de consument vraagt als je naar een duurzame productie wilt gaan. Vroeger was vlees goedkoop, want iedereen had een eigen koe, een varken of kippen. Alles wat die dieren te bieden hadden, werd opgegeten of gebruikt. Door het telen van voedsel over te laten aan de professionals zijn de productie- en verwerkingskosten, en dus de kostprijs, gestegen en die stijgen steeds verder. Op een bepaald punt zullen mensen misschien meer geneigd zijn om plantaardig voedsel te kiezen als dat beter betaalbaar is. Eigenlijk is het een spel van vraag en aanbod, waarbij de tijd zal uitwijzen welke richting het uitgaat. Het is wel een feit dat we in België moeten opboksen tegen producten die van overal ter wereld ingevoerd worden, en die goedkoper geproduceerd kunnen worden dan wij kunnen. We zien wel dat de consument iets meer wil betalen voor een kwaliteitsvol Belgisch product, maar niet het dubbele. Moeten we dus inzetten op vegetarische consumptie? Ja, maar alleen op voorwaarde dat de consument het vraagt en je er zelf ook nog iets aan kan verdienen.”