Hoe ben jij bij Groene Kring terechtgekomen?

Koen: “Een collega-akkerbouwer uit de streek werd 35 jaar en stelde voor dat ik zijn plaats zou innemen in de werkgroep Akkerbouw. Ik was toen net 19 jaar en zag dat als de ideale kans om kennis op te doen rond allerlei actuele zaken in de sector. Natuurlijk kwam er ook bij kijken dat ik contact kon leggen met andere jonge akkerbouwers. Zo werd ik lid van Groene Kring Sint-Niklaas – Beveren en ook van de werkgroep Akkerbouw.”

Hoe ben je in de landbouw terechtgekomen?

Koen: “Mijn grootouders aan beide kanten waren landbouwers. Mijn ene grootouders hadden  vrij kleinschalig een aantal dieren en deden vooral aan akkerbouw en strohandel. Mijn andere grootouders waren ook akkerbouwers en ze hadden varkens. Mijn ouders hebben dan dat laatste bedrijf overgenomen en beslisten om alleen voor de akkerbouw te gaan. Ze zijn gestopt met varkens rond mijn geboorte, dus ik heb daar niet echt herinneringen aan.”

Vanwaar komt jouw passie voor akkerbouw, denk je?

Koen: “Al van jongs af aan vond ik het geweldig om mee te rijden met de tractor en overal waar ik kon te helpen. Mijn grootste passie is die voor de machines. Ik vind het zalig om overal mee te kunnen rijden en werken. Uiteindelijk zit je een hele dag in je cabine, maar toch ben je buiten aan het werk. Ons land ligt redelijk verspreid over België en Nederland, waardoor ik echt overal kom. Het geeft heel veel voldoening om alles mooi te zien groeien en zo te zorgen voor een divers landschap waar iedereen van kan meegenieten.”

Welke teelten zijn er allemaal op jouw bedrijf?

Koen: “Wij telen van alles. Van aardappelen en uien tot suikerbieten, wintertarwe, wintergerst en korrelmaïs. Ongeveer een derde van onze percelen liggen in België. De rest van onze teelten zijn te vinden in Nederland.”

Welke uitdagingen zie je nog voor de sector en je bedrijf?

Koen: “Tegen 2030 wil Europa het aantal gewassenbeschermingsmiddelen verminderen met 50% … Dat is een mooie doelstelling, maar zeker geen oplossing voor ziekten. Voor onkruid bestaan er al machines, zoals schoffelbalken, wiedeggen en spotsprayers. Enerzijds zijn die al ver ontwikkeld en bestaat er al heel wat kennis over. Anderzijds betekent het voor een bedrijf een stevige investering en moet je het ook nog kunnen bolwerken … Daarnaast bestaat er ook de visie van de generatieve landbouw. Daar zijn we met de werkgroep eens dieper op ingegaan. We merkten toen dat de natuur heel wat oplossingen te bieden heeft, maar dat dat heel wat kennis en ervaring vergt die momenteel nog niet overal aanwezig is.”

Heeft het huidige beleid een grote impact op je bedrijf?

Koen: “De invloed van PAS valt wel mee. De invloed van het MAP en het nieuwe GLB is daarentegen wat lastiger. Volgens de regels moet je 4% braak laten liggen, wat neerkomt op heel wat oppervlakte grond waar je niets aan hebt. De stikstofbehoeftes van de teelten zijn in de praktijk ook hoger dan de normen voorschrijven, dus dat is een beetje puzzelen wanneer je de Mestbankaangifte moet indienen.”

Zijn er verschillen tussen België en Nederland waar je rekening mee moet houden?

Koen: “Het is vooral belangrijk om de sproeistoffen gescheiden te houden, want in België zijn andere producten toegelaten dan in Nederland. Dat is voor ons het grootste verschil. Voor de rest is de wetgeving in Nederland gemakkelijker dan in België. De bemestingsnorm ligt in Nederland hoger dan in België en de regelgeving rond de bufferstroken is ook anders. In België moet langs elke waterloop dezelfde bufferstrook gerespecteerd worden, terwijl het in Nederland afhankelijk is van de soort waterloop.”

Staan er voor jullie bedrijf nog vernieuwingen op de planning?

Koen: “We gaan dit jaar nog 3 tractoren voorbereiden voor gps, zodat we dit jaar alles op gps kunnen zaaien en planten. Verder zou ik graag alle tractoren en kiepers op VF-banden (Very High-Flexion Tyres, red.) willen zetten met eventueel een luchtdrukwisselsysteem erbij. Deze banden hebben een grotere afdruk en kunnen bodemverdichting tegengaan.”