Justine, hoe ben jij bij Groene Kring terecht gekomen? 

Justine: “Toen ik 16 was nodigde een oud-leerkracht me uit voor een bedrijfsbezoek georganiseerd door Groene Kring. Nadien ging ik sporadisch naar activiteiten. Actief lid ben ik pas echt geworden na mijn studies. Sinds vorig jaar zit ik in het bestuur van Groene Kring Meetjesland.”

Wat betekent Groene Kring voor jou?

Justine: “Het is een netwerk van leeftijdsgenoten met gedeelde interesses. Zo kan ik met hen praten over landbouwdossiers en het politieke milieu. We begrijpen elkaar, want we zitten allemaal in hetzelfde schuitje.”

Wat is jouw leukste herinnering bij de Groene Kring?

Justine: “De Young Farmers Party, een internationale fuif op de beurs in Duitsland. Ik raakte aan de praat met een boer uit Mexico. De landbouw in dat land is nog in volle ontwikkeling. Hij vertelde over de vele dromen voor zijn landbouwbedrijf die hij, anders dan hier, makkelijk kon waarmaken. Daar kennen ze geen vergunningsproblemen.”

Vanwaar komt jouw passie voor de sector?

Justine: “Thuis hebben we een landbouwbedrijf met melkvee, varkens en akkerbouw. Van kleins af aan liep ik mee op het bedrijf. Het mooiste aan de sector is het ondernemerschap en de vrijheid, maar ook de risico’s en uitdagingen. Verder gaat het ook om gedrevenheid. De melkveetak interesseert me het meest.”

Vanwaar komt je interesse voor Europa?

Justine: “Vroeger interesseerde de politiek me totaal niet. Na mijn stage op een bedrijf in Oost-Duitsland kwam daar verandering in. Het communistisch beleid van dertig jaar geleden heeft er hard zijn stempel gedrukt, maar ook mijn ogen geopend. Na mijn stage heb ik veel gelezen over Europa. Bovendien vond ik de lessen landbouwbeleid en voedselveiligheid op school fantastisch. Hier leerde ik dat een landbouwbeleid maar één doel heeft: iedereen van voldoende betaalbaar voedsel voorzien, met of zonder boer. Na de oprichting van Europa is dat goed gelukt. Sindsdien spendeert de burger een derde minder aan voedsel.”

Wat is jouw visie op de Europese aanpak van landbouw?

Justine: “Neem nu de Green Deal, die ons klimaat wil redden. Supermooi, maar met een enorme impact op boeren. Door landbouwers strengere regels op te leggen, begint Europa onderaan de keten. Eigenlijk zouden ze het omgekeerd moeten doen en bovenaan beginnen, bij de consument en de marktregeling. Als daar duurzaamheid de standaard wordt, volgt de rest vanzelf. Vroeger gebeurde dit ook zo. De consument wenste voedsel tegen de laagste prijs en landbouwers begonnen efficiënter te boeren.”

Waar voel jij de invloed van de Europese wetgeving?

Justine: “De vraag is: waar niet? Heel ons Vlaams landbouwmodel is vormgegeven door internationale handelsrelaties en wetgeving. Een landbouwer onderschat soms op welke fundamenten zijn bedrijf echt is gebouwd. Overigens vind ik de verduurzaming, zoals mini-windmolens, die gestimuleerd wordt via het VLIF echt chic.”

Wat is jouw mening over Europa?

Justine: “Mijn eerste reactie na de ontmoeting met de CEJA-leden uit elk lidstaat was dat Europa wel achteruit lijkt te boeren. De klimaatproblemen worden echt onderschat. De droogte met misoogsten is overal te voelen, en het betert er niet op. Bovendien legt Europa ons nog eens extra duurzaamheidsverplichtingen op. Met de Farm2Fork-strategie draaien ze de schroef nog eens extra aan. Als dat geen enorme druk legt op de landbouwproductie, weet ik het ook niet meer. Misschien is Europa iets te ambitieus.”

Welke uitdaging zie je nog voor Europa, maar ook voor jezelf?

Justine: “Het duurzaamheidsaspect. Onze handelsrelaties reiken zo ver dat onze bedrijven vastzitten in een economisch model waar duurzaamheid geen kans krijgt. Daarnaast is alles wat binnenkomt en buitengaat op een boerderij tegenwoordig erg onderhevig aan prijsschommelingen. Voor mezelf zie ik het als een uitdaging om ons bedrijf af te schermen van die wispelturige wereldmarkt. Dat zou kunnen met bijvoorbeeld eigen ruwvoer, groene energie en een doordachte afzetstrategie. Hierdoor kan je je rentabiliteit in eigen handen nemen.”