“Alternatieven moeten de test van de landbouwer doorstaan”
Gewasbeschermingsmiddelen worden veel gebruikt in de landbouw. Welke impact heeft dat op mens en milieu?
Pieter: “Gewasbeschermingsmiddelen beperken het oogstverlies, laten toe op een kleinere oppervlakte te telen, minder water te gebruiken en zijn beter voor de natuur. Daarnaast heeft de boer ook minder werk. Op het vlak van de volksgezondheid is alles zeer sterk onder controle, omdat we alles kunnen meten. Wat de toxiciteit voor de mens betreft, zit het dus goed. Als we naar het milieu kijken, zien we dat de mens de natuur al is beginnen te schaden sinds het ontstaan van de landbouw, duizenden jaren geleden. Landbouw is een andere vorm van natuur. Het is dan ook logisch dat gewasbeschermingsmiddelen een impact hebben op de oorspronkelijke natuur. De richtlijnen zijn een aanpak om de biodiversiteit in de landbouw onder controle te houden, maar dat is een moeilijke opdracht. Daarom ben ik eerder voorstander om België op te delen in natuurregio’s en landbouwregio’s, elk met normen die gerespecteerd moeten worden. De natuur- en landbouwgronden worden inderdaad door middelen beïnvloed. Is dat problematisch? Daar verzamelen we inzichten rond en zetten we stapjes vooruit. Er zijn al maatregelen binnen de landbouw die toegepast worden om het milieu zo min mogelijk te beschadigen met onze landbouwsystemen.”
Vanaf wanneer is het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen slecht?
Pieter: “Je kunt stellen dat een product slecht is wanneer het van de markt wordt gehaald, want dan zit er iets in wat niet oké is. Die opvolging gebeurt goed. In de jaren 90 waren er een duizendtal middelen op de markt die je overal in Europa kon gebruiken. Tussen 1990 en 2008 is het aantal erkende middelen gedaald van 1000 naar 250. Met de nieuwe middelen die de afgelopen 30 jaar op de markt kwamen, beschikken we nu over een 350-tal werkzame stoffen waarvan we aannemen dat ze niet slecht zijn. Wanneer deze stoffen volgens de gebruiksaanwijzingen gebruikt worden, zijn ze veilig voor mens en milieu. Worden ze te frequent gebruikt op hetzelfde perceel of toegepast in te hoge dosissen, dan ze zullen ze natuurlijk wel schadelijk worden. Maar dat is bij alles zo: te veel is te veel.”
Zijn er alternatieven op de markt?
Pieter: “Te weinig. Ik denk dat er een 40-tal alternatieven zijn waarvan men aanneemt dat ze veilig zijn voor mens en milieu. Er zullen bovendien niet snel alternatieven komen, want die moeten erkend worden en dat kan jaren duren. De alternatieven moeten daarenboven ook de test van de landbouwer doorstaan. Als de landbouwer vindt dat ze niet werken, dan mogen ze nog zo groen zijn. Als het niet naar behoren werkt, dan werkt het niet. De manier waarop de alternatieven het gewas beschermen, kan minder efficiënt en effectief zijn. Ze kunnen bijvoorbeeld door de natuur en door het zonlicht snel worden afgebroken, waardoor ze een stuk van hun werking verliezen.”