Op het einde van de jaren 1980 was Groene Kring uitgegroeid tot een organisatie die stevig op haar eigen benen stond. Het was steeds duidelijker dat KLJ en Groene Kring misschien nog wel geprefereerde partners waren, maar het werd steeds minder gemakkelijk om dit concreet te maken. Het was de aanzet tot vele veranderingen, zowel bij Groene Kring als KLJ.

Wijzigingen in structuren...

In de eerste plaats verkreeg Groene Kring vanaf september 1992 eigen vrijgestelden. Op die manier kon de inhoudelijk werking beter kon worden opgevolgd. Elke vrijgestelde beroepskracht werd bovendien aanspreekpunt voor één of meerdere nationale syndicale thema’s en een sectorwerkgroep. 

Een volgende stap was de aanstelling in mei 1994 van een vrijgestelde beroepskracht tot nationaal voorzitter in plaats van de nationale KLJ-leider. Enkele jaren later werd bovendien een vrijwilliger-ondervoorzitter aangeduid. Deze tandem moest mee de zichtbaarheid van de organisatie in de buitenwereld versterken. Een andere structurele verandering was de omvorming van de Nationale Groene Kringcommissie tot een regelmatiger samenkomend, minder uitgebreid Nationaal Bestuur. Dat moest toelaten om bijvoorbeeld de syndicale standpuntvorming vanuit de werkgroepen beter te kunnen opvolgen.

... en verhoudingen

Deze structuurveranderingen kwamen tegemoet aan een aantal vragen en verzuchtingen die al langer bij (kern)leden en beroepskrachten leefden. Die werden onder meer gevoed door de groeiende verwijdering tussen KLJ en Groene Kring. Het profiel van de jonge land- en tuinbouwer evolueerde immers volop naar een sterk ondernemingsgericht karakter. En zij hadden steeds minder boodschap aan het jeugdbewegingselement van KLJ. 

Terwijl KLJ steeds minder een referentiepartner voor Groene Kring was, werd Boerenbond dat des te meer. Vanaf de jaren 1990 had Groene Kring stemgerechtigde vertegenwoordigers in de vakgroepen. En in de loop van 1997 maakte de voorzitter van Groene Kring deel uit van het hoofdbestuur van Boerenbond. Op dat moment mocht Groene Kring zich (net zoals de Agra-vrouwen overigens) beschouwen als een volwaardige partner in het syndicale Boerenbondoverleg.

Ontmoeting wordt beweging

Omdat de band tussen Groene Kring en KLJ steeds minder aanwezig was, groeide in veel gewesten de vraag naar Groene Kringbijeenkomsten die niet alleen inhoudelijk georiënteerd waren. Vanaf het midden van de jaren 1990 werd de bewegingspijler in Groene Kring dan ook veel belangrijker. Brouwerijbezoeken, gewestelijke barbecues of kartingnamiddagen zijn maar enkele voorbeelden van ontspanningsevenementen die overal georganiseerd werden.

Meer dan voorheen was een stijging van het aantal leden een doel op zich. Want hoe meer leden, hoe relevanter Groene Kring was in het syndicale overleg. De instapleeftijd werd verlaagd tot 16 jaar, precies om die jongeren vroeger te kunnen aantrekken. In aantallen bleven vrouwen zeker nog een minderheid, maar mettertijd steeg wel hun aandeel. Over het algemeen diversifieerde ook het ledenprofiel. Leden werden nu ook uit de brede agrarische sector (bijvoorbeeld toeleveringsbedrijven) geworven. Zowat 10 jaar na het uitspreken van de ambitie om 4000 leden te bereiken, werd die symbolische kaap in het werkjaar 2004-2005 bereikt. 

Vorming

Er werd niet meer met jaarthema’s gewerkt, maar het jaaraanbod van studie- en informatiemogelijkheden werd nu bekendgemaakt via brochures en via Groene Krant. In januari 2007 werd overgestapt van een krant naar een magazine, nu onder de naam Groene Kring Tijdschrift. ‘Elk’ gewest organiseerde nog altijd een studiereis, in binnen- en buitenland, met bedrijfs- en beursbezoeken. Nieuw was de jaarlijkse nationale studiereis waaraan geïnteresseerde Groene Kringleden konden deelnemen. 

Traditioneel stak Groene Kring veel energie in het vormingsaanbod voor de jonge land- en tuinbouwers. De bedrijfsleiderscursus was een vrij algemene vorming, die gericht was op startende boeren en die ook verplicht was voor wie VLIF-financiering wenste bij de opstart van een bedrijf. Er waren ook sectorgerichte cursussen, die zich specifiek richtten op bedrijfsleiders uit één sector (varkens, runderen ...) of een specifieke tak (bv. hoevetoerisme). 

Maar Groene Kring bood ook nog andere cursussen aan, gericht tot een specifiek doelpubliek of op een bepaald thema. De belangrijkste hiervan waren zeker de interactieve overnamecursussen. Bedrijfsovername was immers het centrale thema in de syndicale werking. De opleiding voor het rijbewijs G, voor het besturen van een landbouwvoertuig op de openbare weg, werd vanaf het najaar van 2006 succesvol ingericht. 

Beleidsgericht actie

Van bij het begin van de syndicale werking in 1971 had Groene Kring ingezet op interne dossierkennis. Maar door de toenemende complexiteit en omvang was dat voor een kleine organisatie zoals Groene Kring niet vanzelfsprekend. Voor generieke dossiers werd daarom aansluiting gezocht bij de syndicale standpuntname van Boerenbond. Telkens werd dan door Groene Kring het thema van de jonge boer(in) hierbij aangehaakt. Het focusthema waar Groene Kring wel het voortouw in nam, was bedrijfsovername. Voor jonge land- en tuinbouwers was het immers essentieel om op een goede basis een bedrijf te kunnen starten of over te nemen. 

Het syndicale debat werd natuurlijk allang niet meer alleen in Vlaanderen gevoerd, maar was integendeel steeds meer een Europese aangelegenheid. Europa legde immers maatregelen op, die vervolgens in de diverse lidstaten vertaald moesten worden in een concrete werking. Groene Kring was altijd al een gesprekspartner in de Europese jongeboerenorganisatie CEJA geweest. Maar vanaf midden jaren 1990 was deelname aan congressen voor voorzitter, ondervoorzitter en vrijwilligers een structureel onderdeel van hun taak.

Actief in beeld

Aan de ene kant sloot Groene Kring zich aan bij het breed georganiseerde boerenprotest dat in de jaren 1990-2000 plaatsvond. Dat betekende manifestaties op straat, vaak in Brussel, in het kader van de landbouwactualiteit. De uitrol van het MAP en de verschillende voedselcrisissen in de jaren 1990 boden hiervoor meer dan voldoende gelegenheid. Deze harde acties gingen vaak gepaard met het gebruik van tractoren op de weg. 

Aan de andere kant had Groene Kring al langer een traditie om op een ludieke manier de aandacht van pers en publiek te trekken. Zo werd er in Brussel in 1998 gratis varkensworst uitgedeeld om de moeilijke situatie van de varkenshouders aan te kaarten of kregen stationsbezoekers in Leuven in 2007 melkproducten aangeboden om de slechte prijszetting voor de boeren aan te kaarten.

Imago

In het verlengde van de syndicale werking werkte Groene Kring ook doelbewust mee aan de imagovorming rond landbouw. In functie daarvan werd bijvoorbeeld vanaf 1999 het evenement 'Boerderij in ...' georganiseerd. Op telkens een andere stadslocatie werd als het ware een hele boerderij opgebouwd, waarin de diverse takken van de landbouw aan bod kwamen. Vanaf 2003 werden tractorrondritten ingericht met mindervaliden die uitgroeiden tot een echte Groene Kringklassieker.

Lees het volledige verhaal

Vorig jaar vierde Groene Kring zijn vijftigste verjaardag. Om het jubileumjaar af te sluiten, maakte Groene Kring een boek. Daarvoor werd Bert Woestenborghs van het Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG) ingeschakeld. Gedurende enkele maanden dook hij in het archief van Groene Kring en ging hij in gesprek met enkele oud-Groene Kringers. Het resultaat is een prachtig boek van 102 pagina’s dat de geschiedenis en leukste anekdotes van de organisatie in de kijker zet.

Ontdek het CAG

CAG is het kenniscentrum voor het agrarisch erfgoed in Vlaanderen en Brussel. Het is erkend door de Vlaamse overheid.

CAG bestudeert de geschiedenis en het erfgoed van landbouw, voeding en landelijk leven vanaf het midden van de 18de eeuw tot en met vandaag.