Het bodemvoedselweb

Een levende bodem begint bij het opbouwen en in stand houden van een gezond en levend bodemvoedselweb van allerhande organismen. In een geploegde bodem is slechts het eerste niveau van dat web aanwezig, bestaande uit schimmels, bacteriën en nematoden. Als je overschakelt naar niet-kerende grondbewerking, bouwt het tweede en derde niveau zich op, tot een levend systeem dat de bodem en planten voedt. Het is belangrijk dat het hele team van bodemorganismen aanwezig is om een goed functionerende bodem voor structuur, mineralen en waterhuishouding te hebben.

De keuzes die je moet maken over bodembewerking en groenbemesters, moet je dus afstemmen op het goed managen van het bodemvoedselweb. Denk daarbij aan hoe en wanneer je het best je bodemleven voedt. Bijvoorbeeld wanneer je het beste mest of compost aanbrengt: in het najaar is het bodemleven het meest actief en in staat mest af te breken, zodat de mineralen in het voorjaar beschikbaar zijn. Het is beter om af en toe de bodem een beetje te voeden (bemesten), dan één keer heel veel.  

Je planten en bodemleven communiceren met elkaar via sappen die de wortels afgeven. Met kunstmatige bemesting en o.a. nitrificatieremmers verstoren we die communicatie, waardoor het bodemleven en de planten moeilijker op elkaar afgestemd geraken.   

Niet-kerende bodembewerking

Het initiële doel van niet-kerende bodembewerking was het verminderen van erosie, zonder een vermindering van opbrengst of het beperken van de keuze in gewasteelten. Maar, eigenlijk draait het erom het bodemleven op de plek te houden waar het het beste groeit en het beste kan bijdragen aan de plantengroei. Dat is in de bovenste 5-6cm van de bodem. Daarom is het beter de grond niet te ploegen, maar grondbewerking te beperken tot scheuren en oppervlakkige bewerking. Idealiter zie je vanop een afstand niet dat er een machine is gepasseerd wanneer de grond bewerkt is.

Sommige machines zoals de Maschio diepwoeler zijn zogezegd niet-kerend, maar in realiteit is de grondbewerking nog steeds erg intensief. Als er te veel grond gemengd wordt, sterft het bodemleven af en kan er ook makkelijker herverdichting optreden. Rooien is een vorm van grondbewerking waarbij de grond gemengd wordt. Denk daarover na. Er bestaan veel verschillende machines en ook veel nieuwe machines die investeringen vragen. Je kan je bestaande machinepark bekijken en ze aanpassen door bijvoorbeeld vleugels van woeltanden af te nemen of de hoek van de tanden aan te passen, waardoor minder grond gemengd wordt.

Je grondbewerking hangt uiteraard af van je type grond.  

Gebruik van groenbemesters

Groenbemesters zijn essentieel in de transitie naar niet-kerende bodembewerking. Zeker het gebruik van complexe groenbemesters met 20 of meer verschillende gewassen hebben het meeste effect, aangezien ze je bodemleven een gevarieerd dieet aanbieden. Het is bijvoorbeeld beter om één jaar een complex mengsel groenbedekkers in te zaaien, dan een vruchtwisseling van 8 jaar toe te passen waarbij telkens 1 verschillend gewas gezaaid wordt. Als je hoofdteelt een graansoort is, is het beter dat je in je groenbedekkers niet-granen integreert.

Verder wil je opnieuw dat je groenbedekkers het bodemleven optimaal voeden. Als je wilt dat je bodemleven houtige gewassen kan afbreken, dan moet je in je groenbedekkers soorten inbrengen die een houtige structuur met moeilijke koolstofverbindingen afleveren. Voorbeelden zijn gewassen die doorschieten gebruiken of het stro van granen laten liggen. Zo raakt je bodemleven het gewoon om die moeilijke C-verbindingen af te breken, en kan het bijvoorbeeld ook Sclerotinia beter afbreken. Het grootste deel van je organische koolstof in de grond komt echter niet uit extern aangebracht materiaal, maar door de koolstof in de wortelsappen die de planten afgeven om te communiceren met het bodemleven. 

Observatie van de bodem

Stefan toonde ons wat we allemaal kunnen leren door het observeren van onze bodem. Een gouden raad: installeer een houder voor een spade in je tractor of wagen, zodat je te allen tijde naar je bodem kan kijken. We bekeken het verschil tussen een geploegde en een 2 jaar niet-kerend (NK) bewerkte bodem, en zagen bijvoorbeeld een kruimeligere structuur en meer perforatie bij de NK-bodem. Bij de geploegde bodem treedt er iets meer interne erosie of verslemping op, wat de wortelgroei belemmert. Ook is het belangrijk te kijken naar de wortels van je gewassen. Het kousje rond de wortels toont aan waar de uitwisseling van stoffen tussen plant en bodem plaatsvindt. Die is idealiter zo groot mogelijk. Als de wortels mooi door de aarde groeien en de kluiten vasthouden, is dat een goed teken. Verder kan onkruid op je veld aangeven wat je bodem tekort of teveel heeft, en kan je zo beter keuzes maken om je bodemleven te bevorderen. 

Risico's bij transitie

Het blijft belangrijk om te beseffen dat een transitie niet van de ene dag op de andere gaat. Daarom moet je stap voor stap werken. Begin bijvoorbeeld met complexe groenbemesters en vervolgens niet-kerende grondbewerking, voor je overschakelt naar directzaai en dergelijke. Onderzoek en informatie over niet-kerend moet je altijd in zijn context plaatsen (hoelang is de bodem al niet-kerend, wordt er af en toe wel nog geploegd, hoe zwaar is de bodem, wordt er gebruik gemaakt van groenbemesters…) om die correct te kunnen interpreteren en te vertalen naar jouw context. Als bedrijfsleider moet je je risico’s spreiden en rekening houden met je eigen realiteit en niet te veel in één keer willen uitproberen. Een vuistregel is dat 3 jaar niet-kerend werken het bodemleven al sterk verbetert. De eerste 2 tot 3 seizoenen kan je de grond 5cm dieper openbreken dan de ploegzool, vanaf dan kan je elk jaar 1 cm minder diep bewerken.  

Feedback en vervolg

Op het einde van de bijeenkomst werd aangegeven dat het een interessant leermoment was en de uitwisseling zeker vruchtbare informatie gaf. De verschillen tussen ploegen en niet ploegen werden aangetoond en het belang van het bevorderen van een goed en gevarieerd bodemleven werd benadrukt. Het is ook interessant na te denken over welke machines iets goeds doen voor je bodem, en daarbij niet meteen de dealers te geloven maar zelf na te denken over wat je wil. Het bijleren van collega’s en het in het echt zien van verschillen en praktijken is zeer waardevol, beter dan telkens filmpjes te kijken. Tot slot is het duidelijk dat het nog een lang traject is, er veel te leren valt en je veranderingen in stapjes moet implementeren.