Dag Jasmine, op welke manier kom jij in aanraking met reststromen?

Jasmine: “Ik werk als business developer bij de B2BE Facilitator. B2BE staat voor Business to Bio-economy. De Facilitator treedt op als matchmaker in de bio-economie tussen landbouwers en de industrie. Wij gaan dus op zoek naar afzetmogelijkheden voor wie met reststromen zit. Op die manier willen we reststromen opwaarderen en de landbouwer kan er misschien gedeeltelijk een verdienmodel van maken.”

Je spreekt over bio-economie, wat houdt dat precies in?

Jasmine: “Bio-economie is voor ons een economisch model dat gebaseerd is op biologische hulpbronnen. Denk bijvoorbeeld aan hulpbronnen die een plantaardige, dierlijke of microbiële oorsprong hebben. Het is misschien wel goed om te benadrukken dat bio-economie niets te maken heeft met biologische landbouw. Beide staan eigenlijk volledig los van elkaar.”

"Bio-economie groeit drie keer sneller in Vlaanderen dan de klassieke economie."

Jasmine Versyck, business developer in bio-economics B2BE Facilitator

Hoe werkt de B2BE Facilitator?

Jasmine: “De B2BE Facilitator is in 2021 gestart, naar aanleiding van het beleidsplan bio-economie, dat er een samenwerking tussen landbouw, industrie en iedereen daartussen mogelijk wilde maken. Dat is dan ook de uiteindelijke taak van de B2BE Facilitator. We focussen op vier waarden of pijlers. De eerste pijler is werkveldverkenning. We proberen eigenlijk zoveel mogelijk de vinger aan de pols te houden bij alles wat er leeft rond bio-economie. We zijn ook het aanspreekpunt voor landbouwers of bedrijven met specifieke vragen hierrond. De tweede pijler is thematische dieptewerking, wat betekent dat wij ons gedurende een bepaalde periode focussen op een specifiek thema binnen de bio-economie. Voor de derde pijler zetten we in op het monitoren van de bio-economie in Vlaanderen. Hoe snel groeit een bepaalde bio-gebaseerde sector? Hoeveel biomassa wordt er in een bepaalde sector geproduceerd, geïmporteerd of geëxporteerd? Dat zijn allemaal vragen waar wij over nadenken. Tot slot vormt ook communicatie een belangrijke pijler van de B2BE Facilitator. We willen niet alleen de stakeholders uit de bio-economie enthousiasmeren, maar ook het potentieel van bio-economie beter bekend maken bij het grote publiek.”

Hoe bepalen jullie rond welk thema jullie werken?

Jasmine: “We kijken waar er nood aan is of waarover vragen binnenkomen uit relevante sectoren. Eens we een thema gekozen hebben en besloten hebben waarrond we de komende zes maanden tot een jaar zullen werken, brengen we alle betrokken partijen samen. Tijdens workshops en brainstormsessies brengen we landbouwers en industrieën, maar ook onderzoekers en andere geïnteresseerden samen. Op die manier kunnen we hen inspireren, feedback vergaren uit het werkveld en nieuwe ketensamenwerkingen mogelijk maken en ondersteunen.”

Heeft de B2BE Facilitator een groot bereik?

Jasmine: “Ons bereik groeit meer en meer, maar het is moeilijk om het in cijfers uit te drukken. We hebben wel cijfers die de bio-economie in Vlaanderen in kaart brengen en daaruit blijkt dat de bio-economie in Vlaanderen drie keer zo snel groeit als de klassieke, fysieke economie. Dat is toch wel significant. De cijfers worden jaarlijks door het ILVO geüpdatet. De monitoringsstudie bestaat bovendien uit twee luiken. Het eerste luik gaat over hoe goed of slecht een bepaalde sector in de bio-economie het doet. In het tweede luik gaan we kijken naar de hoeveelheid biomassa die in Vlaanderen geproduceerd, geïmporteerd en geëxporteerd wordt.”

"De ultieme droom is dat we zoveel mogelijk fossiele grondstoffen kunnen vervangen."

Jasmine Versyck, business developer in bio-economics B2BE Facilitator

Zijn uit het onderzoek naar bio-economie en restromen nog gebreken komen bovendrijven?

Jasmine: “Zeker, uit de cijfers blijkt dat de bio-economie het goed doet in Vlaanderen, maar er is nog heel wat werk aan de winkel. Ook vandaag zijn er nog heel wat logistieke en technische uitdagingen. Zo blijft de ketenvorming een uitdaging voor de bio-economie. Wij willen mensen over de sectoren heen samenbrengen en landbouwers in gesprek laten gaan met de brede verwerkende industrie, want momenteel ontbreken er nog tussenspelers of is er te weinig kennis van elkaars noden. Door daar nog meer op in te zetten hopen we de bio-economie sneller te doen groeien.”

Is de overheid een remmende factor?

Jasmine: “Soms wel, maar een belangrijke kanttekening is dat we merken dat beleidsmakers zich hiervan wel bewust zijn en dat er een sterke wil is om verandering door te voeren. Maar momenteel zijn er op beleidsvlak inderdaad nog heel wat uitdagingen. De bio-gebaseerde gewasbeschermingsmiddelen zijn daar het perfecte voorbeeld van. De klassieke gewasbeschermingsmiddelen verdwijnen in een snel tempo, maar het goedkeuren van nieuwe middelen – ook de bio-gebaseerde middelen – duurt erg lang. Nochtans hoeven de bio-gebaseerde middelen vaak niet aan dezelfde criteria te voldoen. Zo rijst dan ook de vraag of er geen gepersonaliseerd proces voor deze groep ontwikkeld moet worden.”

Hoe zien jullie de toekomst van bio-economie?

Jasmine: “We hopen zo veel mogelijk fossiele grondstoffen te vervangen door duurzame bio-grondstoffen, zonder natuurlijk de voedselvoorziening in het gedrang te brengen. We beseffen dat we niet alles naar biomaterialen kunnen omzetten, maar het zou toch mooi zijn om een significant aandeel te kunnen vervangen. Daarnaast focussen we ook sterk op het uitbouwen van de bio-economie als echt verdienmodel voor land- en tuinbouwers. Dat start uiteraard bij bewustwording van de waarde van de reststromen die ze in handen hebben.”