Dag Marc, edelhertenhouderij is niche in Vlaanderen. Hoe ben je daarmee begonnen?

Marc: “In 1995 heb ik het gemengd landbouwbedrijf met melkvee, vleesvee en akkerbouw van mijn ouders overgenomen. Na één jaar zakte de prijs van de dikbillen al met 25-30 procent. Bijgevolg zijn we in 1998 begonnen met een alternatief, namelijk edeherten. We zochten naar een tak die volledig apart stond van de gangbare landbouw en wilden overgaan tot rechtstreekse verkoop om tussenschakels te vermijden. In de gangbare landbouw sta je overal onderaan de ladder en dat is vandaag de dag jammer genoeg nog altijd zo. Edelherten hebben een goed imago, omdat ze een natuurlijke kweek kennen. In het begin werkten we met een zelfstandige slager, maar sinds ik een avondopleiding voor slager heb gevolgd, gebeurt alles door onszelf.”

Naast edelherten hebben jullie ook Blonde d’Aquitaines, lamsvlees en varkensvlees en doen jullie aan akkerbouw. Hoe komen jullie aan deze grote variatie in takken?

Marc: “We zijn van een klassiek bedrijf begonnen en doorgegroeid naar het kweken van herten. Eerder was het idee om alle vleesvee achterwege te laten, tot de vraag naar rundvlees meer en meer kwam. We zijn overgeschakeld van de klassieke Wit-Blauwe naar Blonde d’Aquitaines, een zelfredzamer ras, wat de werkdruk verlaagde. Bovendien zijn het dieren die gemakkelijker kalven, actief zijn en veel rondlopen. Dat vertaalt zich in de kwaliteit en smaak van het vlees. Met het houden van schapen zijn we begonnen door restgronden die gecreëerd werden bij het omheinen van de hertenweiden. Niet alles kan omheind worden en die restgrond was ideaal om schapen te laten grazen. Ons lamsvlees valt onder het kwaliteitslabel ‘Pastoraal lamsvlees’, dat staat voor kwalitatief Vlaams lamsvlees rechtstreeks van de kweker. Een aantal jaren geleden kwam de vraag naar varkensvlees. Ik wou varkensvlees van varkens die ik zelf kon opkweken, dus ging ik voor de zuivere Large White varkens met buitenloop. De kwaliteit van het vlees van onze dieren, die een stuk ouder zijn en eenvoudig voeder krijgen, zit goed.”

"Mensen zijn onder de indruk van onze professionaliteit."

Marc Bossuyt, historische hoeve De Bouvrie

Wat is de filosofie van jullie bedrijf?

Marc: “Circulariteit staat bij ons centraal. We telen onze voedergewassen zelf en gebruiken stalmest op de akkers. We hebben een perceel agroforestry en zetten in op akkervogelbescherming en randenbeheer via onder andere Boerennatuur. Daar zit ik trouwens ook in de Raad van Bestuur. Als landbouwer is het belangrijk om te tonen dat je begaan bent met de biodiversiteit. Niet alleen de natuursector staat in voor natuurbehoud, ook jonge landbouwers. Mijn idee hierachter begon toen de provincie een 25-tal jaar geleden bij ons met de Trimaarzate (een oude spoorwegbedding, red.) aan de slag ging. Onze akkers lagen daarlangs en de vraag of wij het beheer van de randen wouden doen lag voor de hand. Ik heb er even over nagedacht, maar het leek me beter om dit zelf te doen in de plaats van dit door natuurpunt te laten beheren. Boerennatuur is een antwoord hierop.”

Wat maakt de edelhertenfokkerij anders dan ‘klassieke’ veeteeltbedrijven, zoals rundvee en varkens?

Marc: “Edelherten zijn zelfredzaam en leven volgens hetzelfde bioritme als hun wilde soortgenoten. De brons- en kalfsperiode verloopt gelijk en alles gebeurt natuurlijk. Edelherten zitten pas sinds een 50-60 jaar achter omheining. Ze zijn ondertussen al tammer geworden, maar hun bioritme is hetzelfde gebleven. Dat maakt het interessant en uitdagend. Bijna al het vlees wordt ook via korte keten afgezet.”

"Niet alleen de natuursector staat in voor natuurbehoud, ook jonge landbouwers."

Marc Bossuyt, historische hoeve De Bouvrie

Werk je samen met andere hertenhouders, aangezien je een van de acht Vlaamse professionele hertenfokkerijen hebt?

Marc: “Wij proberen ons naar de overheid toe kenbaar te maken via de verenging voor Belgische hertenhouders ABEC vzw. We hebben goede contacten met Diergezondheid Vlaanderen en Agentschap Landbouw en Visserij. Samen met hen organiseren we een jaarlijkse studiedag. Tot slot verenigen we ons ook met de kleine herkauwers via het praktijkcentrum. Met de collega-edelhertenkwekers is er een goede uitwisseling van informatie. We hebben een goede verstandhouding en iedereen kent elkaar. Via onze vereniging ABEC organiseren we netwerkmomenten en hebben we een tijdschrift.”

Hoe zie je de toekomst in de edelhertenfokkerij? Welk advies zou je geven aan een (jonge) landbouwer die overweegt om in een niche zoals edelhertenhouder te stappen?

Marc: “Begin niet te groots. Start de edelhertenfokkerij op naast je bestaande bedrijfstak. Ik geef dit in het algemeen mee aan alle landbouwers die starten met korteketenproducten. Je moet het geleidelijk aan laten groeien, dat is de beste methode. Cliënteel en ervaring opbouwen, vragen tijd. Bijna alle hertenhouders zijn opgeleide slagers of omgekeerd. Zelf slager zijn betekent ook dat je zelf de baas bent. Je weet waarover het gaat. Als je afhankelijk bent van een slager, is dat een zwakke schakel in je bedrijfsvoering. Daarnaast moet de korteketenverkoop iets voor jou zijn. Het is nodig om commercieel en communicatief aan de slag te gaan. In de zomer organiseren wij bijvoorbeeld bedrijfsbezoeken. Dat is het ideale moment om je verhaal te vertellen en de landbouw in het algemeen in de kijker te zetten. Ik zou iedereen aanraden om naar buiten te komen en te tonen met wat ze bezig zijn. Vaak zijn particulieren onder de indruk van de professionaliteit en de zorg voor de dieren. Landbouwbedrijven openstellen zorg voor een goed imago van de sector.”

Foto: © Provincie West-Vlaanderen – Joke Couvreur